DE TIEN GEBODEN
 
Dit onderdeel betreft geen gebed, maar geloofskennis.
 
  • Rijmversie
Bovenal bemin één God.
Zweer niet ijdel, vloek noch spot.
Heilig steeds de dag des Heren.
Vader, moeder zult gij eren.
Dood niet, geef geen ergernis.
Doe nooit wat onkuisheid is.
Vlucht het stelen en bedriegen.
Ook de achterklap en ’t liegen.
Wees steeds kuis in uw gemoed.
En begeer nooit iemands goed.
 
  • Uitgebreide katholieke versie
Gij zult geen afgoden vereren, maar Mij alleen aanbidden en boven alles beminnen.
Gij zult de naam van de Heer, uw God, niet zonder eerbied gebruiken.
Wees gedachtig dat gij de dag des Heren heiligt.
Eer uw vader en uw moeder.
Gij zult niet doden.
Gij zult geen onkuisheid doen.
Gij zult niet stelen.
Gij zult tegen uw naaste niet vals getuigen.
Gij zult geen onkuisheid begeren.
Gij zult niet onrechtvaardig begeren wat uw naaste toebehoort.
 
  • Vrij naar de Nieuwe Bijbelvertaling 2004 
Vereer naast mij geen andere goden.
Misbruik de naam van de Heer, uw God, niet.
Houd de heilige rustdag in ere.
Toon eerbied voor uw vader en uw moeder.
Pleeg geen moord.
Pleeg geen overspel.
Steel niet.
Leg over een ander geen vals getuigenis af.
Zet uw zinnen niet op de vrouw van een ander.
Zet uw zinnen niet op wat een ander toebehoort.